Nederlandse protestliedjes

Luisterlijsten

4 | Kritische muziek in de jaren zeventig en tachtig van buiten de Randstad

Toneelwerkgroep Proloog, albums vanaf Liederen uit het repertoire van de afgelopen drie jaar (1974)

Toneelwerkgroep Proloog is niet uit de protestcultuur weg te denken: in de jaren 70 en vroege jaren 80 was deze muziektheatergroep een spil van activistisch Nederland. Bizar genoeg is er praktisch niets van en over de groep op YouTube te vinden (en niets op Spotify). We moeten het doen met journaalitems over de grote mensenmassa’s die de groep op de been kreeg als Proloog weer eens in zijn bestaan werd bedreigd – wat zeer regelmatig gebeurde. Proloog bracht diverse platen uit die gelukkig op de website van de groep te beluisteren zijn: de ambitieuze conceptplaat tegen kernwapens Pamflet voor het leven is daarvan wellicht de bijzonderste.

Bots, ‘Snotneus’ (1975)

De Eindhovense popgroep Bots was vanaf 1975 een van de pioniers van de maatschappijkritische popmuziek in Nederland. Voortgekomen uit Proloog maakte Bots naar eigen zeggen ‘vormingspop’: popmuziek die jongeren bewust moest maken van hun maatschappelijke positie. Het lange nummer ‘Snotneus’ van het debuutalbum is een fraai voorbeeld: het vertelt in ruim tien minuten het levensverhaal van een jongen die als veertienjarige overal buiten wordt gehouden. De krant en de televisie zijn volgens zijn ouders niets voor hem. Jaren later blijkt hij zich tot een genadeloze zakenman te hebben ontwikkeld, die zonder oog voor zijn omgeving zijn macht en bezit probeert te vergroten. De boodschap van het lied is duidelijk: wie als kind dom gehouden wordt, krijgt als volwassene ook geen ethische verhouding tot de wereld.

 

Carboon, ‘Beambtezjweet’ (1976)

Het Limburgstalige Carboon bracht twee ontroerende albums uit over het verdwijnen van de mijnen uit de provincie, met ‘Beambtezjweet’ als fijnzinnige analyse van de hiërarchie in de mijnwereld. Terwijl de arbeiders ‘zweten’, kunnen de weledelgeleerde hoofdingenieurs alleen ‘transpireren’.

 

R.K. Veulpoepers B.V., Diarree (1978)

Dit anarchistische gezelschap uit het Brabantse Hilvarenbeek maakte feestelijke folkrock die raakte aan contemporaine politieke vraagstukken, zoals aan de moeilijke maatschappelijke positie van boeren en de dominantie van multinationals. De Veulpoepers werden een vaste waarde op demonstraties en kritische festivals vanwege hun geweldige performance, maar weigerden zich aan de mainstream te conformeren.

 

Hans Frijling, ‘Boer’n burgers’ (rond 1980)

Als een van de eersten maakte Frijling een Groningstalig protestlied tegen de gaswinning. Het folkliedje ‘Boer’n burgers’ richt zich niet zozeer tegen dreigende aardbevingen – die waren er toen nog nauwelijks – maar vooral tegen het feit dat Groningen weinig welvaart terugzag van de gaswinningsactiviteiten in de streek.

 

Volluk, ‘Op ten strijde’ (1981)

Het prachtige ‘Op ten strijde’ van de Nijmeegse groep Volluk is een toonzetting van een anoniem gedicht uit het tijdschrift De Vrije Textielarbeider (1931): ‘Makkers hoe dof is het leven / van ons, textielproletaar / hoe laag zijn nog onze lonen / is werken de moeite nog waard’. Dit strijdgedicht over een loonsverlaging in de Twentse textielindustrie was vijftig jaar later weer actueel geworden: opnieuw zuchtte Nederland onder een crisis, wat tot werkloosheid en sociale problemen leidde.

 

Bots, ‘Das weiche Wasser’ (1981)

In 1980 brak Bots spectaculair door in Duitsland: jarenlang boekte de groep niet alleen grote commerciële successen bij de oosterburen, maar was deze band ook een vaste waarde op alle demonstraties. ‘Das weiche Wasser’, geschreven op de melodie van het nauwelijks bekende Botsnummer ‘Libanon’ (1979), is tot op de dag van vandaag een van de evergreens in activistisch Duitsland.

 

H-Gang, ‘ME-er’ (1983)

H-Gang was een unieke band: een deels Maleistalige, deels Nederlandstalige groep met louter bandleden van Moluks-Nederlandse afkomst, afkomstig uit Middelburg. Dit lied bevat rechttoe rechtaan kritiek op de ME: ‘Hee ME’er, wat doe je nou / je knuppelt het volk als een kat in het nauw / je doet het allemaal voor de grote heren / je laat de gewone mens creperen.’

 

Ede Staal / Freek de Jonge, ‘Het het nog nooit zo donker west’ (1984 / 2017)

Deze Groningstalige klassieker van folkheld Ede Staal vertelt de geschiedenis van twee bejaarde Groningers die terugblikken op een hard maar vertrouwd bestaan en alles nemen zoals het komt. Er zit iets onweerstaanbaar optimistisch in het echtpaar. In 2017 maakte Freek de Jonge samen met een koor van Groningers deze bewerking van het lied om aandacht te vragen voor het verzet tegen de gasboringen: een apolitiek lied veranderde in een protestsong.