Top 20 van Nederlandstalige Protestalbums
14 | R.K. Veulpoepers B.V., Diarree (1978)
Brabantse muzikanten hebben een sleutelrol gespeeld in de Nederlandstalige protestliedgeschiedenis, van de start van het Nederlandse popprotest in de jaren zestig tot aan vandaag. Vooral Eindhoven is onmogelijk uit de kritische muziekgeschiedenis weg te denken. Het was de woonplaats van Armand, met ‘Ben ik te min’ een van de grondleggers van het Nederlandstalige moderne protestlied. In de jaren zeventig werkten de socialistische muziektheatergroep Proloog en de politiek betrokken popgroep Bots vanuit die stad. En in de 21e eeuw behoorden Eindhovenaren Fresku en (Killer) Kamal tot de beeldbepalende rappers van Nederland.
Brabantse strijdkoren als Lopend Vuurtje, Bredaas Socialisties Koor (dat ook nu nog bestaat, onder de naam Tegen De Wind Mee) en SoLIEDair stonden jarenlang in de voorhoede van het Nederlandse actiemilieu, en er waren in Brabant muzikanten actief die ook niet te beroerd waren om zich meer incidenteel over de wereld uit te spreken, zoals de bouwvakkersband Bertus Staigerpaip (van dezelfde manager als Normaal en op dezelfde leest geschoeid) en Gerard van Maasakkers. En dan had je nog R.K. Veulpoepers B.V. – een verhaal apart. Dat was zonder twijfel een van de bijzonderste Nederlandstalige bands van de jaren zeventig en ver daarna.
Over deze anarchistische folkrockgroep met bandleden uit Hilvarenbeek en Tilburg maakten Frank van Osch en Joris Hendrix de documentaire De hippies van Beek (2020). Een veelbelovend project, want het team van Van Osch maakte eerder Bots, trekt ten strijde!, een mooie docu over die andere fascinerende linkse band uit de provincie. Als je de mediaberichten rond de documentaire volgt, dan zie je dat deze film veel meer wil doen dan een cultband aan de vergetelheid onttrekken: hij wil ook de ambities terughalen van een groep linkse vrijdenkers die in de jaren zeventig – een periode van politiek-maatschappelijke én culturele experimenten – zocht naar nieuwe manieren van samenwerken, samenleven en samen spelen. Ik schrijf met enige omzichtigheid over de documentaire, omdat ik haar nog niet heb kunnen zien: ze ging vrij kort voor de corona-uitbraak in première, half februari 2020, en ik was net aan het bedenken waar ik de film kon gaan bekijken toen de eerste lockdown werd afgekondigd.
Een beetje ironisch is het wel dat deze film op regeringsbevel de nek werd omgedraaid. Als de Veulpoepers namelijk ergens een broertje dood aan hadden, dan was het wel aan autoritair staatsgezag. Op de plekken twee en drie van meest gehate verschijnselen stonden de Kerk en het bedrijfsleven. De naam van de groep is dan ook een middelvinger naar de machthebbers: R.K. oftewel de rooms-katholieken voorop, het B.V. van het bedrijfsleven achteraan, en in het midden dat Brabantse woordje dat, zo benadrukte de band althans, moest worden begrepen in de Vlaamse, seksuele betekenis van het woord poepen.
Al speelde ook de andere betekenis van dat woord duidelijk mee: Diarree en Een frisse wind, zo heetten de twee albums van de groep uit 1978 en 1981. Op het eerste album wordt de provocatieve boodschap nog eens kracht bijgezet door de hoesfoto, waarop de achterwerken van drie varkens te zien zijn. Het tekstvel van het debuut presenteert een keurig gealfabetiseerde lijst van mensen en dingen ‘waar wij diarree van krijgen’, van ‘Agt, A. van’ via ‘Esso’ en ‘N.A.V.O’ tot aan ‘Vader Abraham’ en ‘Wiegel, H.’ ‘Kortom, Van Agt en Wiegel en alles wat er tussen zit,’ zo vatte de groep het zelf handzaam samen. Wie van de lijst af wilde, zo vervolgde de tekst, die moest een bijdrage storten op de girorekening van de Veulpoepers.
Het eigenaardige was dat Diarree werd uitgebracht door de allerminst anarchistische platenmaatschappij Fontana, een label onder de vlag van Philips. De band benadrukte – onder meer op de hoes van het tweede, in eigen beheer uitgebrachte album en in het bandboek Zout bier in Den Egelantier (2009) – slachtoffer te zijn geworden van het genadeloze Fontana dat de band dreigde in te spinnen in de kapitalistische muzieklogica, waarin alles om radiovriendelijkheid en hits draaide. Het nummer ‘Den Egelantier’ moest van de platenmaatschappij, naar eigen zeggen tegen de zin van de bandleden in, tot een carnavalskraker worden geplooid en toen de groep daartegen in opstand kwam, zat er niets anders op dan met het ‘Woon- en Werkkollektief’ het heft in eigen hand te gaan nemen en zelf platen te gaan produceren.
Misschien is dit verhaal een beetje opgesmukt, want als er iets opvalt aan Diarree, dan is het wel dat de groep zoveel productionele ruimte heeft gekregen om een allerminst gladgestreken product af te leveren. De nummers werden ‘levend opgenomen’ in het door de band zelf gestarte ‘trefsentrum’ Lieve Hemel in Hilvarenbeek: bomvolle nummers, vaak in een razend tempo gespeeld, door een maar liefst twaalf muzikanten tellend gezelschap. Niet alleen typische bandinstrumenten als gitaar, basgitaar en drums zijn vertegenwoordigd, in alle nummers wemelt het ook van de koebellen en triangels, van fluiten en saxofoons. De muziek is hoorbaar geënt op de traditionele (Nederlandse en Angelsaksische) folk, maar met een forse dosis versterkte instrumenten erin; de opgefokte versie van Fairport Convention, zullen we maar zeggen. Opmerkelijk aan het tweede, zelf geproduceerde album is dat het keuriger klinkt. Zozeer werden de bandleden door Fontana blijkbaar ook weer niet aan de leiband gehouden.
Niet alleen qua instrumentatie en productie is Diarree een statement, veel van de teksten op het album behandelen expliciet politieke thema’s. Kenmerkend is wel dat die op een buitengewoon feestelijke manier werden gebracht. Wie oppervlakkig naar de Veulpoepers luistert, kan gemakkelijk de indruk krijgen dat het hier inderdaad om carnavalsmuziek gaat (zeker wanneer je je realiseert dat carnaval niet alleen een festijn van zuipen, dansen en zingen is, maar ook een feest van anarchie en maatschappelijke omkering). ‘Potverkaatje’, een bewerking van het bekende kinderliedje ‘Advocaatje (ging op reis)’, klinkt op het eerste gehoor als een luchtig deuntje, maar presenteert in werkelijkheid kritiek op het juristengilde: ‘Met zijn boek onder z’n arm / kliere kliere kliere / maakt hij menig klantje arm / klere klere dom.’ ‘Twee emmertjes’ is nog zo’n kinderliedje dat van een nieuwe, politieke laag wordt voorzien: in deze versie vliegt de koning aan het einde ‘uit de poort’ en zit hij ‘zonder werk’.
De twee interessantste kritische nummers op de plaat zijn ‘Terrorist’ en ‘Boerenbond’. Het eerste, een lied geschreven op de oude Franse melodie ‘Gironfla’, behandelt het anti-terrorismebeleid van West-Duitsland, waarover links Nederland in de jaren zeventig uitgesproken kritisch was. De steun voor de links-extremistische Rote Armee Fraktion was in bepaalde kringen in Nederland groot, en ‘Terrorist’ suggereert dat de Veulpoepers bij die sympathisanten hoorden: ‘’k Zou nie gère willen wonen / in zo’n land van haat en nijd / waar de ergste Hitlerzonen / ’t leven maken tot een strijd: // Terrorist! Hij’s gevaarlijk! / Terrorist! Sluit ‘m op!’ Opnieuw een fel verzet tegen de neiging van kapitalistisch-democratische staten om tegengeluiden in de kiem te smoren en ieder tegengeluid tot ‘terrorisme’ te verklaren, zo stelt dit nummer, dat aan het einde duidelijk maakt dat bevriende staat Nederland geen haar beter is: ‘De wetten van de moderne rechtsstaat / worden dagelijks verkracht / en de daders van dit alles / zijn de vrienden van Van Agt.’
‘Boerenbond’, dat vooraf wordt gegaan door een lange komische monoloog door leadzanger Zjef Naaijkens, presenteert de manier waarop de boerenbevolking wordt uitgebuit en zichzelf door te feesten dagelijks weer aan de haren uit het moeras weet te trekken. ‘De akker is de bodem / waarop de boere zaait / het goud dat is het koren / dat de Rabobank daar maait // Komt, boeren en boerinnen / we drinken samen wijn / straks moeten we weer beginnen / als ’t feest gedaan zal zijn.’
In zo’n nummer hoor je een levensgevoel dat door één andere legendarische streektaalgroep onvergetelijk is vormgegeven. Ik heb het natuurlijk over Normaal, dat in zijn oeuvre steeds opnieuw het høken samenbrengt met anarchistische kritiek op de kerk, de keurigheid en de randstedelijke moraal. Feesten is voor de plattelandsbevolking harde noodzaak en statement ineen, zo maken Normaal en R.K. Veulpoepers B.V. duidelijk: het is alleen in de vergetelheid van het feest dat je je uitgebuite positie even kunt verlichten én meteen het altijd waakzame gezag kortstondig kunt uitdagen. Tegelijkertijd is het gevaarlijk om de gewiekste en commercieel handige groep Normaal zo gemakkelijk op één hoop gooien met de Veulpoepers, die – hoe je het ook wendt of keert – altijd een reputatie van anarchistische cultfiguren hebben behouden.
Dit artikel verscheen eerder op de website Neerlandistiek.nl.